Over de plek

De Kleine Stroom

Ik heb tuinbouw gestudeerd. Waarschijnlijk dat ik daardoor droomde van een kas om in te wonen, warm en droog tussen het eetbare groen, mijn paradijs. Ik ben ook werkelijk met deze droom aan de slag gegaan. Na een lange zoektocht vond ik uiteindelijk deze plek , een enigszins vervallen glastuinbouwbedrijf in Heeze. Zonder mogelijkheid om er te wonen, maar wat een plek! Een beek in de achtertuin, wat extensief bebouwde veldjes er achter en iets verderop de Strabrechtse heide. Mijn gevoel was duidelijk. Ik schraapte al het geld bij elkaar dat ik kon vinden en heb de “ouwe zooi” gekocht.

Jaren later kwam de mogelijkheid om mijn droom waar te maken. Als ik aan de achterzijde economische waarde weghaalde, dan kon aan de voorkant de waarde worden verhoogd tot woonbestemming. Ik heb de kas af laten breken en de bestemming natuur gegeven. Vanuit economisch oogpunt een waardevermindering van €30 per m2 naar €1 per m2. Hmm, wat zegt dat over onze manier van denken?

Ik liet 1 ha (10.000 m2) kas afbreken en er bleef een klein stukje van 6% (600 m2) staan voor mijn paradijsje. Ook de loods met sorteerruimte en ketelhuis bleef staan want dit moesten de ontvangstruimten en woning worden.

Na het afbreken van de kas heb ik de grond laten omzetten en inzaaien met een bloemrijk mengsel voor de insecten en vogels. Prachtig was dat en ik dacht dat dit de komende jaren wel zo door zou gaan, maar de natuur dacht hier anders over. Het jaar erop kwam er geen bloemetje van het mengsel meer op, afgezien van een enkele verdwaalde Malva en boekweit. Misschien waren de andere zaden opgegeten door de vogels en muizen, waarschijnlijker is dat ze werden verdrongen door de grassen, brandnetels en distels die rijkelijk floreerden. Vooral met het floreren van de distels was mijn buurman niet zo blij, dit in tegenstelling tot de hommels, bijen en vlinders. En ik, ik vond het vooral moeilijk. Ik had altijd zo mijn best gedaan om het voor iedereen goed te doen.

Later, toen ik met wat minder oordeel begon te kijken naar wat opkwam begon ik te beseffen waarom deze planten er waren. Ze waren er eenvoudigweg omdat ze op dat moment op deze plek moesten zijn. Als tuinbouwbedrijf was er jarenlang veel kunstmest de grond ingegaan, de brandnetels haalden dit er uit. En bij de sloop van de kas is er veel met grote machines gewerkt waardoor de grond flink was verdicht. De distels hielpen met hun lange, sterke wortels om de grond weer open te trekken en geschikt te maken voor de volgende stap in de successie. Dat ging mij niet snel genoeg dus heb ik tientallen elzen en berken uitgeplant. Dat had ik niet hoeven doen want datzelfde jaar liet de natuur er zelf honderden opkomen en

die groeiden nog veel beter ook. Mijn les: “go with the flow”, maar ook niet sneller dan de flow. Geduld is ook een dingetje.

2017 de boompjes komen op            2021 als de tijd er rijp voor is blijkt groei snel te kunnen gaan

Inmiddels zijn we enkele jaren verder en zie ik de natuur steeds diverser worden. Er komen nu ook esdoorns, populieren, kastanjes en eiken op, een teken dat ook de onzichtbare wereld onder het oppervlak rijker aan het worden is, vooral de schimmels die helpen om voedingsstoffen te reguleren, het zogenaamde Wood Wide Web. Wil je hier meer van weten, kijk dan eens op de site van Marc Siepman.

De distels hebben hier hun werk gedaan en zijn verdwenen. Ik glimlach bij de gedachte hoe een moeite ik er toen mee had. Nu mis ik ze.